Bril van m’n kop

1 februari 2018

Je hebt wel eens zo’n dag. Dat je je telefoon uit je handen laat vallen, je sleutels terugvindt in je koelkast en je je teen stoot tegen het hoekje van de tafel. En vervolgens je hoofd tegen de deur botst omdat je geen tijd had om de klink helemaal naar beneden te duwen. Zo’n dag dat je hardop zegt: ‘Ik denk dat ik niet nog meer pijn kan krijgen vandaag’. Dat had ik te vroeg gezegd. Want mijn zoon denkt daar anders over, en mept zo de bril van m’n kop.

Dit is er eentje uit de oude doos, toen mijn zoon een jaar of 6 was, en wij nog niets wisten van zijn autisme. Want daarna heb ik geleerd dat kinderen met autisme taal erg letterlijk kunnen nemen. Sarcasme en ironie komen bij een kind met autisme anders binnen. In mijn geval: ik zei lachend: ‘Ik denk niet dat ik nog meer pijn kan krijgen’. Mijn zoon dacht echt dat ik dacht dat ik niet meer pijn kon krijgen, en wilde laten zien dat het wel kon. Dus sloeg hij in mijn gezicht. Had hij dit willen begrijpen, dan had hij heel hard moeten puzzelen en veel vragen aan mij moeten stellen, voordat hij de situatie helemaal had kunnen begrijpen.

Nu ik dit weet, kan ik hem veel meer uitleggen en probeer ik dit soort uitspraken tot een minimum te beperken. En kent hij mij inmiddels zo goed, dat hij mijn gezichtsuitdrukkingen en intonatie steeds beter kan ‘lezen’ en zelf wat meer aanvoelt wat een grapje is, en wat niet. Je zou poëtisch gezien eigenlijk wel kunnen zeggen dat hij mijn gebruiksaanwijzing steeds beter leert kennen omdat hij elke dag in mijn boekje mag lezen.

Wat ik mij nog heel erg goed herinner van dat moment na die klap, is dat ik in de keuken mijn wang stond te koelen en de tranen in mijn ogen stonden. Van pijn, maar vooral van ontzetting. Mijn zoon stond naast me en keek me met verbazing en ietwat teleurgesteld aan. Ik riep uit: ‘Waarom doe je dit nou toch?’ ‘Maar mam, jij zei toch zelf dat je dacht dat je geen pijn meer zou kunnen krijgen, en ik wilde alleen laten weten dat dat niet klopte’. Hij zei het op zo’n aandoenlijke manier, dat ik gelijk geloofde dat hij echt zo dacht.

En zelfs nu nog in mijn herinnering, zie ik mijn kereltje daar staan, in de keuken, en voel ik intens die liefde en overgave voor mijn zoon om alles op alles te zetten hem te helpen zijn wereld zo begrijpelijk mogelijk te maken. Zodat mijn zoon vooral bezig kan zijn om te zijn wie hij is: zijn eigen leuke, grappige, lieve en ik-kan-niet-wachten-wat-er-nog-meer-gaat-komen-persoonlijkheid. Want dat raakt nogal eens op de achtergrond, omdat hij zo hard moet werken om de wereld te begrijpen. En dat is zo zonde, want ik gun iedereen een kijkje op dit heerlijke kind en ik voel mij gezegend dat ik daar deel van mag uitmaken.

Als je meer wilt lezen over autisme en taal, kijk dan eens hier.

Plaats een reactie